Openbaar vervoer staat onder druk, maar heeft gouden toekomst: ‘Leiderschap nodig om het waar te maken’
27-02-2024 Podcast #mobiliteit
Het openbaar vervoer staat onder druk. Het herstel van het aantal reizigers in het OV blijft na de coronapandemie achter in vergelijking met andere vormen van vervoer. Bovendien kampen OV-bedrijven met personeelstekorten en zijn grote investeringen in infrastructuur onzeker. Toch staat vast dat het openbaar vervoer een onmisbare schakel is in de mobiliteit van de toekomst. Daarover gaat de nieuwste podcast in de serie Metropoolregio Actueel. Talloze concrete ideeën over het OV van de toekomst zijn vastgelegd in plannen en visies, zowel landelijk als regionaal. ‘Het denken is al klaar, nu vraagt het om leiderschap om het ook waar te maken.’
We hoeven niet te doemdenken over de toekomst van het OV, zegt Erik Verhoef, vervoerseconoom van de Vrije Universiteit in Amsterdam, in de podcast. Vóór de coronapandemie ging het heel goed, legt hij uit. ‘Eigenlijk veel te goed. Het grootste probleem was het succes: er waren veel klachten over hoe druk het was.’ Tijdens de pandemie werd het OV echter een ‘besmette’ vervoerswijze. Terwijl we de files inmiddels terug zijn, heeft het openbaar vervoer nog steeds te maken met minder reizigers. Maar de staat van het OV is heel goed, zegt Verhoef. ‘Ik voorspel een gouden toekomst voor het openbaar vervoer.’ Voor de grote transities, zoals de energietransitie, gaan we ons op een steeds energie-efficiëntere manier verplaatsen, zegt hij. Daarom zullen we meer gebruik gaan maken van openbaar vervoer.
Luister naar de podcast
De podcast duurt 28:31 minuten. Tekst loopt door onder de podcast.
Grote investeringen
In de Metropoolregio Amsterdam (MRA) worden de komende jaren elk jaar vele duizenden woningen gebouwd. Zonder grote investeringen in het openbaar vervoer komt de bereikbaarheid van deze huizen en van werklocaties en recreatiegebieden in de regio in het gedrang. In MRA-verband wordt daarom onder meer ingezet op het doortrekken van de Noord-Zuidlijn naar Schiphol en Hoofddorp en het realiseren van de IJmeerverbinding tussen Almere en Amsterdam. Daarbij is de bijdrage van het Rijk essentieel.
De Haarlemse wethouder Bas van Leeuwen is ‘kritisch, maar ook positief gestemd’ over de haalbaarheid daarvan, zegt hij. ‘Het begint met visie. Die hebben we opgeschreven, landelijk en regionaal. Het denken is al klaar. Nu vraagt het om leiderschap om het ook waar te maken, als we al die woningen duurzaam bereikbaar willen maken in een prettige stedelijke omgeving. Dat gaat wat mij betreft meer over leiderschap dan of het kan. Want dat het kan, hebben we in het verleden al bewezen.’
Ander reisgedrag
Het is ook van essentieel belang dat het gedrag van reizigers gaat veranderen, zegt Irma Winkenius, regiodirecteur Randstad Noord bij NS. Het ‘klassieke’ reisgedrag leidt tot opstoppingen. Winkenius wijst erop dat werkgevers en onderwijsinstellingen daar een belangrijke rol in spelen. Zo kunnen vergaderingen beter niet op dinsdag of donderdag worden gepland en niet vóór 09:00 uur. Op die manier wordt de spitsdrukte meer verspreid over de dag en over de week. Gedragsverandering is moeilijk, realiseert Winkenius zich. ‘Maar er hoeven niet megaveel veranderingen plaats te vinden. Als we tien procent van de reizigers uit de spits halen, heb je de angel er al uitgetrokken.’
‘Landelijk moet iets gebeuren’
Het agenderen van de opgaven op het gebied van mobiliteit gaat goed in de regio, zegt Bas van Leeuwen, die lid is van het platform Mobiliteit van de MRA. ‘Bij ons als overheden binnen de MRA, met kennisinstellingen en partners als NS en ProRail gaat het oké, maar ook op landelijk niveau moet er iets gebeuren. En landelijk moet met ons optrekken naar Europa om ervoor te zorgen dat we niet uiteindelijk het slechtste jongetje van de klas in Europa zijn. Samen met de andere stedelijke regio’s in het land kunnen we daarin echt een verschil maken.’
In de aanloop naar de nieuwe MRA Agenda stelt de Haarlemse wethouder vast dat mobiliteitsvraagstukken in de MRA eigenlijk a-politiek zijn. ‘We zijn niet allemaal van dezelfde partijkleur, maar we zeggen in feite hetzelfde’, constateert Van Leeuwen. ‘Dit is geen linkse of rechtse hobby. Het gaat erom: welke vorm van vervoer past op welke plek het beste?’